Maasveld
Opdrachtgever | Koraalgroep |
Ontwerp - realisatie | 2008 - heden |
Locatie | Heugem Maastricht |
Architect | Luc Garé |
VERVANGENDE NIEUWBOUW CENTRUMLOCATIE MAASVELD MAASTRICHT
Team: Architectonisch ontwerp en uitwerking (projectarchitect) : Luc Garé, stedenbouwkundig ontwerp : Luc Garé, assistent-ontwerper (deels) : Rob Wolfs, projectcoördinator : Hans Soons (allen op dat moment in dienst van Architecten aan de Maas).
Maasveld
De huidige instelling Maasveld dateert uit begin jaren tachtig van de vorige eeuw en biedt op meerdere gebieden ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking of meervoudige beperking. Wonen, werken, sport- en vrijetijdsvoorzieningen zijn op het huidige terrein onder-gebracht in een veelheid aan homogene gebouwen. De locatie ademt de typische sfeer van een zorginstelling. De huidige gebouwenvoorraad voldoet niet meer aan de hedendaagse eisen wat betreft de bouwtechnische, bouwfysische, functionele en belevingsaspecten. De komende jaren zullen dan ook alle gebouwen gefaseerd worden gesloopt en vervangen door nieuwbouw.
In de nieuwbouw wordt een 2-tal woonvormen onderscheiden: Groepswoningen Gedragsregulering en Groepswoningen Verpleging & Verzorging. Daarnaast zal een multifunctioneel ontmoetingscentrum worden gerealiseerd dat alle overige voorzieningen bevat, zoals dagbesteding, keuken met restaurant, magazijnen, kantoren, sportvoorzieningen, therapiebad en een multifunctionele zaal.
Stedenbouwkundig Ontwerp
In tegenstelling tot de huidige opzet van Maasveld is er bij de ontwikkeling van het stedenbouwkundig ontwerp getracht een woonomgeving te creëren die veel overeenkomsten vertoont met een normale woonomgeving. De cliënt verblijft dan niet in de stigmatiserende omgeving van een instelling, maar is veel meer onderdeel van de maatschappij. Deze wijze van integratie geeft de cliënten de veiligheid en geborgenheid van het wonen in een beschermde omgeving, terwijl een duidelijkere relatie met de omliggende wijken tot stand wordt gebracht.
De directe omgeving van de locatie bestaat voor een groot deel uit recent gerealiseerde grondgebonden woningen. Het ontwerp speelt hierop in door de woningen V&V aan de buitenzijde van het plangebied onder te brengen. Hierdoor wordt de bebouwing langs de weg als het ware ‘afgemaakt’ en ontstaat een gebruikelijk profiel van een woonstraat. De woongebouwen van het type ‘Gedrag’ zijn vanwege de specifieke behoeften van deze bewoners meer in de luwte van het plangebied ondergebracht, tegen de groene open ruimte aan de zuidzijde. Alle woningen hebben de beschikking over eigen, afgeschermde tuinen. Het binnengebied fungeert als een openbare ruimte, met een plein als centrale plek aan het ontmoetingscentrum. Hierdoor wordt een duidelijke scheiding aangebracht tussen het wonen en het werken (dagbesteding) met vrijetijds- en sportvoorzieningen.
De groepswoningen
Een uitgebreide analyse van de eigenschappen en behoeften van de diverse categorieën cliënten en de noodzaak van efficiënte werkprocessen voor personeel, hebben geresulteerd in een 2-tal woonconcepten. Uitgangspunt bij de ontwikkeling van deze woonconcepten is dat de zorgverlener bij de cliënt aan zijn woning komt en niet dat de cliënt in een groot anoniem instituut verblijft. De cliënt kan binnen de context van zijn eigen woning zijn eigen fysieke controleerbare domein bezitten. Hier kan hij in zijn eigen zit-/slaapkamer, studio of appartement regie over zijn leven voeren (uiteraard binnen grenzen) en zelf diverse keuzes maken. Er is dan ook getracht om zo veel mogelijk functies die niet direct aan wonen zijn gerelateerd (zoals personeelsruimte, kantoor, therapieruimte), buiten de woningen onder te brengen.
Er is een 7-tal woongebouwen voor cliënten Verpleging & Verzorging voorzien, in zowel 2 als 3 bouwlagen. In ieder woongebouw zijn op de begane grond 2 groepswoningen van 8 cliënten gehuisvest. Iedere verdieping bezit 1 groepswoning voor 8 cliënten. Deze verdiepingen zijn uitgerust met royale dakterrassen. In totaal zijn 184 cliënten in 23 groepswoningen V&V ondergebracht.
De clustering van de diverse groepswoningen in elk woongebouw is op een zodanige wijze vormgegeven, dat werkprocessen op een efficiënte wijze en met een minimale personele bezetting kunnen worden uitgevoerd. Tevens is een aantal collectieve voorzieningen centraal ondergebracht, waardoor deze eenvoudig bereikbaar zijn vanuit iedere groep. Ook is veel aandacht besteed aan de facilitaire stromen die in en rond de woning zullen plaatsvinden, zoals toe- en afvoer van maaltijden, schone was, vuile was, afval etc. Deze stromen zullen zoveel mogelijk buiten de groepswoning plaatsvinden, waardoor de woonactiviteiten zo min mogelijk verstoord zullen worden.
De woningen gedragsregulering zijn uitgevoerd in 1 bouwlaag. Iedere groepswoning met 8 cliënten is rondom een patio georganiseerd. 2 Van zulke groepswoningen vormen samen met collectief te benutten voorzieningen in de middenzone een bouwblok. Er is een diversiteit aan individuele ruimten voorzien. Naast zit-/slaapkamers bestaat iedere groepswoning tevens uit studio’s en kleine appartementen. In totaal bieden de 4 bouwblokken onderdak aan 8 groepswoningen voor 64 cliënten.
Flexibiliteit
Demografische en beleidsmatige ontwikkelingen in de zorg maken het nodig om bij het ontwerp rekening te houden met verschuivingen in de aard en omvang van de zorg. Meer dan voorheen is het mogelijk dat nieuwe zorgaanbieders de markt betreden en dat bestaande zorgaanbieders zich richten op een andere dan hun oorspronkelijke doelgroep. Tevens zijn zorgaanbieders in toenemende mate zelf verantwoordelijk voor hun vastgoed en de exploitatie daarvan: geen productie betekent geen inkomsten, leegstand kost geld. Te specifieke en eenzijdige bouw kan leiden tot kapitaalvernietiging, omdat accommodaties niet aanpasbaar zijn aan veranderingen in de vraag en daardoor op veel te jonge leeftijd onbruikbaar zijn.
Bij de woningen V&V zijn studies verricht naar de transformatiemogelijkheden van de woningen tot appartementen, zonder al te ingrijpende en kostbare maatregelen. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn onder andere de positie van sanitaire voorzieningen, installaties en de constructieve opzet. Hierdoor wordt reeds tijdens het ontwerpproces rekening gehouden met afstotingsflexibiliteit bij een mogelijk krimpscenario.
Ook de opzet van de woningen Gedrag bezit voldoende mogelijkheden om deze te transformeren tot bijvoorbeeld een verpleegunit.