Woonzorgcentrum La Valence
Woonzorgcentrum La Valence
categorie | Verpleeghuis voor 130 bewoners en 24 zorgwoningen |
ontwerp – realisatie | 2005 – 2007 |
ontwerp | Luc Garé en Theo Termont |
opdrachtgever | Stichting Vivre |
bouwkosten | € 14.495.800,– excl. B.T.W. |
locatie | Heugem Maastricht |
Team : Architectonisch ontwerp en uitwerking (projectarchitecten) : Luc Garé en Theo Termont, interieurontwerp : Raymond Dassen, projectcoördinator : Wim Vanhauten (allen op dat moment in dienst van Architecten aan de Maas).
Het plan voor de bouw van het verpleeghuis met zorgwoningen aan de Kapittellaan/Gronsvelderweg te Heugem is een gezamenlijk initiatief van de stichting Vivre en de woningstichting Servatius. De verpleegkliniek Klevarie in de binnenstad van Maastricht is na het gebruik gedurende meer dan 25 jaar toe aan een volledige renovatie. Deze renovatie zal gepaard gaan met de uitdunning van het complex, waardoor vervangende nieuwbouw nodig is. Naar aanleiding van het besluit tot geografische spreiding van de verpleeghuiszorg over Maastricht en omstreken is gekozen voor een locatie in het zuidoosten van Maastricht.
Bij de situering van het gebouw is de benadering van het gebouw door de bewoners en het bezoek vanuit de zonzijde het uitgangspunt geweest. Een entree op het zuiden waar men het in- en uitgaande verkeer kan gadeslaan vanaf het terras op de zon of vanuit de recreatieruimte. Wil het een levend gebouw worden met activiteiten naar buiten moet het zich uitnodigend kunnen presenteren. Daarom is het terrein aan de Gronsvelderweg, een tot op heden een enigszins onbestemd restgebied met gras en een paar parkeerplaatsen, bij de plannen betrokken. Het vormt een plein waaraan het verpleeghuis met de zorgwoningen, het buurthuis en het blokje met 18 zorgwoningen in 7 lagen zijn gelegen. De parkeerplaatsen voor het bezoek van het verpleeghuis en de woningen zijn gesitueerd aan de verbinding tussen de entreezijde aan de zuidzijde en de entree aan de noordzijde. Deze weg, die tevens de afscheiding naar het sportveld vormt, dient als ontsluitingweg voor de woningen en om het complex rondom bereikbaar te maken voor brandweer en dergelijke. Voor het personeel zijn met name parkeerplaatsen voorzien aan de noordzijde, waar ook de personeelsingang is gelegen.
Om het gebouw ondanks zijn grote variatie in vormen, functies en gebruik een eenheid te laten zijn is ervoor gekozen het aantal toe te passen materialen en kleuren beperkt te houden. De westgevel, waar de verpleegafdelingen zijn gelegen, bestaat uit twee bouwlagen metselwerk van een grijze baksteen met daarboven, als set-back, een derde laag met een horizontaal houten gevel.
De verticale houten puien (iroko) over twee lagen zijn blank gelakt en zijn voorzien van panelen van horizontaal houten delen. De verticale kozijnstijlen zijn extra geprononceerd door ze een grotere diepte te geven als de horizontale regels. Het zicht vanuit de Kapittellaan op de naar achter verlopende zijgevels zorgt op deze wijze voor een spannend en dynamisch beeld met een geleidelijk verdichtend / openend ritme van verticale stijlen cq raamopeningen.
De dakrand van de set-back bestaat uit een geprofileerde metalen rand met een strook zink. Ook de verder terugliggende verhoging is bekleed met zink met een verticale geleding van staande felsnaden. De terugliggende blank houten puien van de woonkamers tussen de verpleegafdelingen zijn horizontaal geleed en ter plaatse van de borstwering voorzien van colorbel (glas met donkerkleurige coating).
Voor de lay-out is gekozen voor een structuur waarbij de zorgafdelingen in drie lagen boven elkaar gesitueerd zijn. De technische infrastructuur, met name de luchtbehandeling en de riolering, kent een verticale verdeling in plaats van de gebruikelijke horizontale verdeling via één centrale schacht. Voor de koeling en verwarming wordt gebruik gemaakt van betonkernactivering, waarbij een buizenstelsel die reeds in de ruwbouw in de beton is meegestort met iets warmer of kouder water de temperatuur van het gebouw reguleert. De bouwmassa dient als koude- of warmtebuffer.
Het binnengebied in de vorm van twee atriae, is drie lagen hoog en voorzien van een glasdak. Dit binnengebied heeft allereerst een verkeersfunctie, als de kortste verbinding naar de verschillende functies in het gebouw, waardoor er ook beweging en leven in het atrium is! Daarnaast zal het door de overmaat en het verblijfklimaat uitnodigen tot een langer verblijf, met zitjes in het groen, loopbruggen en glazen liften.
De algemene voorzieningen, zoals vergaderruimten, activiteitenruimten, dienstruimten, kantoren zijn, voor zover zij bijdragen aan de verhoging van de aantrekkelijkheid van het atrium, op de begane grond gesitueerd aan dit binnengebied. Hierboven zijn op de 1e en 2e verdieping de 24 zorgwoningen in twee lagen gelegen. De entree en de keuken-eetkamer zijn georiënteerd op het binnengebied, de woonkamer en slaapkamer op de oostzijde biedt uitzicht over de sportvelden. De woningen zijn bestemd voor verpleging geïndiceerde bewoners. De verpleeghulp wordt verleend vanuit de tegenover de woning liggende afdelingen. Het atrium is de ruimte waar de bewoners kunnen verkeren buiten de woonafdeling zonder naar buiten te hoeven (te koud of te warm) en wat vaak zonder begeleiding niet meer mogelijk is. Men is er even uit maar toch binnen en onder toezicht.
De ontmoetingsruimte, recreatieruimte en het ruime restaurant zijn gesitueerd aan de zuidzijde en hebben zicht op het entreegebied.